Embryonale ontwikkeling

Om een goede ethische afweging te kunnen maken tussen de verschillende soorten anticonceptie, is het belangrijk om kennis te hebben van de allereerste periode van de bevruchte eicel. Daarom zal ik wat gedetailleerder ingaan op de verschillende stadia in de embryonale ontwikkeling van een bevruchte eicel. De eicel heeft een zwevend bestaan en is nog niet gehecht aan de baarmoeder.

Deze periode voor innesteling kun je indelen in drie fasen:

  1. bevruchting 
  2. celdeling 
  3. innesteling

 

De bevruchting (of conceptie) is het moment waarop een zaadcel een eicel bevrucht. Dit gebeurt door een samensmelting van een zaadcel met de eicel. Tijdens geslachtsgemeenschap komen er bij een zaadlozing miljoenen zaadcellen in de vagina. Alleen de sterkste en snelste zaadcellen zwemmen via de baarmoedermond en baarmoeder naar de eileiders. Uiteindelijk komen er slechts een paar honderd aan bij de eileiders. Daar zal maar één zaadcel de eicel kunnen doorboren. Vervolgens versmelten beide celkernen met elkaar en ontstaat er één cel. Dit is de bevruchting. De eerste zaadcellen komen binnen vijf minuten aan bij de eicel, maar de hele bevruchting duurt wel 24 uur.

De bevruchte eicel wordt zygote genoemd. De zygote heeft alle genetische informatie om uit te kunnen groeien tot een baby. De helft van de genen komt van de eicel van de moeder en de andere helft van de zaadcel van de vader. De eencellige zygote blijft ongeveer een dag bestaan. Daarna deelt de cel zich en zijn er twee even grote cellen: de celdeling. Deze delen zich iedere 16 tot 20 uur verder. Eerst zijn er 4, daarna 8 cellen. Op de vijfde dag zijn er ongeveer 32 cellen en vervolgens ongeveer 64. Het delen gaat door en ondertussen wordt de zygote via de eileider in ongeveer zeven dagen naar de baarmoeder vervoerd. 

Na gemiddeld acht tot negen dagen is de zygote in de baarmoeder aangekomen. De eicel ‘boort’ zich in de baarmoederwand en groeit vanuit daar verder: de innesteling. Vanaf dat moment begint ook de uitwisseling tussen het vruchtje en het lichaam van de moeder via de bloedvaten in de placenta. De organen beginnen ongeveer één week na de innesteling te ontwikkelen.

Het lukt een bevruchte eicel niet altijd om zich in te nestelen. De kans op een goede innesteling hangt af van de leeftijd van de moeder, haar gezondheid en de kwaliteit van het baarmoederslijmvlies. Ook een fout in de celdelingen van de zygote kan ervoor zorgen dat de innesteling niet lukt. Bij ongeveer de helft van de bevruchte eicellen slaagt de innesteling. Als het niet goed gaat, sterft het opgebouwde baarmoederslijmvlies af. Dit verlaat samen met de bevruchte eicel de baarmoeder via de vagina. Dit gebeurt onopgemerkt via een ‘normale’ menstruatie.