Hormoonspiraaltje of Mirena

Beschrijving: dit hormoonspiraaltje zorg ervoor dat het slijm dat zich in het baarmoederhalskanaal bevindt ‘taaier’ wordt, waardoor zaadcellen er moeilijker doorheen kunnen. Door de afgifte van het hormoon progestageen in de baarmoeder kunnen zaadcellen hier niet normaal bewegen en functioneren. Dit verkleint de kans op een bevruchting. 

 

Ook wordt het baarmoederslijmvlies niet of nauwelijks opgebouwd. Hierdoor kan, als er toch een bevruchting plaatsvindt, een bevruchte eicel zich niet innestelen. Omdat het hormoonspiraaltje het baarmoederslijmvlies doet afnemen, neemt ook het bloedverlies af. Zowel in hoeveelheid, duur als frequentie. Daarom wordt deze methode vaak aangeraden bij vrouwen met hevige en langdurige menstruaties. 

 

Doordat er een kleine hoeveelheid progestageen wordt afgegeven, heeft een hormoonspiraaltje veel minder bijwerkingen. Zo is er geen extra kans op trombose of hart- en vaatziekten. 

 

Werking: het hormoonspiraaltje wordt geplaatst door een arts en geeft dagelijks hormonen af. Het spiraaltje kan vijf jaar blijven zitten 

 

Betrouwbaarheid: de betrouwbaarheid van een hormoonspiraaltje is groot, met name doordat er weinig fout kan gaan in het gebruik. Je kunt immers niet vergeten om het middel te gebruiken, zoals bij de pil, de pleister of de anticonceptiering. 

 

Gebruik van een hormoonspiraaltje:

De werking van een hormoonspiraaltje is anders dan die van de andere hormonale methoden. Laatgenoemde manieren hebben altijd als eerste beoogde werking dat er geen eisprong optreedt, doordat de kunstmatige hormonen afgegeven worden in het bloed. Een hormoonspiraaltje wordt echter in de baarmoeder geplaatst en geeft daar een plaatselijke afgifte af van het hormoon progestageen. Dit hormoon wordt veel minder afgegeven aan het bloed en zal dus vooral effect hebben op het baarmoederslijmvlies. In de meeste gevallen zal er dus wel een eisprong zijn. Hierdoor is de beoogde werking van een hormoonspiraaltje tweeërlei:

  1. Het slijm aan het begin van de baarmoeder minder toegankelijk maken voor zaadcellen.
  2. Het baarmoederslijmvlies ongeschikt maken voor innesteling. 

Het is (net als bij de andere hormonale middelen) niet duidelijk hoe groot de kans is dat de tweede werking actief zal zijn. Het is wel zeker dat deze kans groter is, omdat er meestal gewoon een eisprong zal zijn. Voor oudere vrouwen wordt deze kans weer kleiner, omdat zij van zichzelf al minder kans op een eisprong hebben. 

 

Lees hierover meer bij de afweging van het gebruik van anticonceptie onder het kopje 'Ethische afweging'