Wat zegt de Bijbel over anticonceptie?

 

De Heere zegt in Zijn Woord weinig concreets over anticonceptie. De enige keer dat een vorm van anticonceptie wordt beschreven is in de geschiedenis van Thamar, de vrouw die in eerste instantie trouwde met de oudste zoon van Juda. Zijn naam was Er. God strafte Er met de dood, omdat hij slecht was in Gods ogen. Toen kreeg Judas tweede zoon, Onan, de opdracht om nageslacht voor zijn broer te verwekken. 

Terwijl Onan naar buiten toe de wens van zijn vader Juda lijkt in te willigen, weigert hij een kind voor zijn broer te verwekken, door ‘zijn zaad op de grond te verspillen’. Onan doet aan coïtus interruptus: hij geeft zijn zaad niet aan Thamar, maar komt klaar buiten haar lichaam.

Het is duidelijk dat God hier Onans intentie veroordeelt en niet zijn daad op zich. Hij wil zich niet houden aan de wetten die de Heere gegeven had om het nageslacht van zijn oudste broer in leven te houden. Hij wil wel de lusten (de geslachtsgemeenschap met Thamar), maar niet de last die het verwekken van een kind geeft. Het zou immers nooit zijn naam dragen, maar die van zijn broer. 

 

Paulus schrijft in 1 Korinthe ook over seksuele onthouding, maar dit staat niet in verband met vruchtbaarheid. 

Paulus wijst er hier op dat onthouding van seksuele omgang binnen het huwelijk beperkt moet blijven tot korte perioden en alleen als de man en de vrouw het daarover eens zijn. Met als doel om je te richten op de Heere door vasten en bidden. 

 

Verder lezen we in de Bijbel niets van een oordeel over een vorm van anticonceptie. Er staan ook geen situaties beschreven in de Bijbel van mannen en vrouwen die worstelen met de grootte van hun gezin. Het zou kunnen dat die vragen toen niet leefden, omdat God de natuurlijke geboorteregeling in de natuur van de vrouw legde en er door de leefomstandigheden van die tijd geen vragen waren rond de grootte van een gezin. Door verminderde vruchtbaarheid tijdens het borstvoeden zie je dat het hebben van ‘te veel’ kinderen voor één moeder eigenlijk niet voorkomt in de Bijbel. Onvruchtbaarheid en het moeilijk opnieuw zwanger worden was echter wel een probleem. 

 

Dat is waarschijnlijk ook de reden dat God in de wetten van Mozes beperkingen heeft opgelegd als het gaat om de seksuele contacten tussen een man en zijn vrouw. Die heeft Hij gekoppeld aan haar menstruatiecyclus. God heeft Mozes laten opschrijven (Lev. 15:19-33) dat een vrouw onrein is als ze bloed vloeit. Ze moet zich vanaf de eerste dag van haar menstruatie zeven dagen afzonderen (ook als haar menstruatie korter duurt). Al de dagen dat ze vloeit, is ze onrein. Na deze periode van vloeien (dus als haar menstruatie voorbij is) moet ze nog zeven dagen aftellen en is ze na het brengen van een offer weer rein. Dit zal dus gemiddeld een periode van 12 tot 14 dagen zijn geweest (bij een menstruatieperiode van 5 tot 7 dagen). In die hele periode mogen een man en vrouw geen geslachtsgemeenschap hebben. Want drie hoofdstukken verderop staat: ‘Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken’ (Lev. 18:19). 

Door deze wetten hadden een man en vrouw geen geslachtsgemeenschap tijdens haar onreine (en onvruchtbare) periode en juist wél tijdens haar vruchtbare periode.

 

Het is in ieder geval duidelijk dat de Heere geen concrete getallen, (on)mogelijkheden of ge- en verboden geeft ten aanzien van het aantal kinderen of het gebruik van anticonceptie. Zou dit betekenen dat we op basis van Gods Woord hier zelf keuzes in moeten en mogen maken?